-
1 wel verduiveld! dat is een tegenvaller
wel verduiveld! dat is een tegenvallerthat's a/one hell of a disappointmentVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > wel verduiveld! dat is een tegenvaller
-
2 tegenvaller
♦voorbeelden:een lelijke tegenvaller • un sale coup pour la fanfaredat is een tegenvallertje • c'est une mauvaise surprise -
3 tegenvaller
-
4 een financiële tegenvaller
een financiële tegenvaller -
5 een lelijke tegenvaller
een lelijke tegenvaller -
6 een financiële tegenvaller
een financiële tegenvallerVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een financiële tegenvaller
-
7 nasty
adj. akelig; smerig; naar, lelijk; ernstig; gevaarlijk[ na:stie] 〈 nastiness〉1 smerig ⇒ vuil, vies2 schunnig ⇒ schuin, obsceen4 lastig ⇒ hinderlijk, vervelend5 gemeen ⇒ vals, hatelijk6 ernstig ⇒ hevig, ingrijpend7 guur♦voorbeelden:a nasty look • een boze/dreigende blikhe turned nasty when I refused to leave • hij werd giftig/onbeschoft toen ik niet wilde weggaanwas he nasty to you? • deed hij onaardig tegen je?a nasty blow • een fe/harde klap; een tegenvallera nasty cold • een zware verkoudheid7 nasty weather! • wat een vies weertje! -
8 a nasty blow
een fe/harde klap; een tegenvaller -
9 verduiveld
-
10 break
n. onderbreking; doorbraak; pauze; inbraak; kans; wijziging; (in computers) overbrugging, stoppen en starten van een nieuw deel in een document--------v. breken; stuk slaan; verbreken; inbreken; stoppen, aflastenbreak1[ breek]♦voorbeelden:there was a break in the weather • het weer sloeg omwithout a break • onophoudelijk, zonder te stoppen4 bad break • pech, tegenvallerlucky break • geluk, meevallergive someone a break • iemand een kans geven (om zichzelf te bewijzen), iemand een plezier doen→ clean clean/♦voorbeelden:2 break of day • dageraad, ochtendgloren————————break23 pauzeren♦voorbeelden:his voice broke • hij kreeg de baard in zijn keelthe box broke open • de doos barstte open2 break free/loose • ontsnappen, losbreken4 the frost broke • het hield op met vriezen, het ging dooienbreak into a gallop • plotseling gaan galopperenbreak forth • uitbarsten, losbarsten 〈 in woede〉break into a tenner • een briefje van tien aanbrekenthis extra work breaks into my evenings • dit extra werk slokt mijn avonden opbreak over • overheen golven, overheen spoelen→ break away break away/, break down break down/, break in break in/, break off break off/, break out break out/, break through break through/, break up break up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 break a blow • een klap opvangen/brekenbreak camp • het kamp opbrekenbreak cover • uit de schuilplaats komenbreak someone of a habit • iemand een gewoonte aflerenbreak the law • de wet overtreden/brekenbreak a path/way • een weg banenbreak prison/jail • uitbrekenbreak a record • een record verbeteren/brekenbreak a strike • een staking breken -
11 Schlag
〈m.; Schlag(e)s, Schläge〉♦voorbeelden:gleich gibt, setzt es Schläge! • dadelijk vallen er klappen!keinen Schlag tun • geen klap, moer doen, geen hand uitsteken〈 informeel〉 alles auf einen Schlag tun • alles in één klap, tegelijk doen〈 figuurlijk〉 das ist ein Schlag ins Kontor • dat is een knuppel in het hoenderhok, een lelijke tegenvaller〈 informeel〉 mit einem Schlag • met één slag, in één klap6 der Schlag soll dich treffen! • val dood! -
12 snag
n. knoest, bult, stomp; boomstam in een rivier; moeilijkheid, kink in de kabel--------v. in moeilijkheid raken, kink in de kabelsnag1[ snæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 uitsteeksel ⇒ punt, stomp3 (winkel)haak ⇒ scheur, haal♦voorbeelden:2 hit a snag • op een moeilijkheid stuiten/botsenthe snag is that • 't probleem is datthere's a snag in it somewhere • er schuilt ergens een addertje onder 't gras————————snag2〈werkwoord; snagged〉♦voorbeelden:get snagged • vast raken -
13 tough
adj. sterk, hard--------n. taaiheid; wild, ongevoeligheidtough1————————tough2〈bijvoeglijk naamwoord; toughness〉4 ruw♦voorbeelden:get tough with • hard optreden tegenit's tough on him • het is een erge tegenvaller voor hemtough (luck)! • pech!, jammer!————————tough3〈 bijwoord〉1 hard ⇒ onbuigzaam, onverzettelijk♦voorbeelden: -
14 das ist ein Schlag ins Kontor
das ist ein Schlag ins Kontordat is een knuppel in het hoenderhok, een lelijke tegenvallerWörterbuch Deutsch-Niederländisch > das ist ein Schlag ins Kontor
-
15 разочарование
n1) gener. jas, onlust, deceptie, desillusie, desilluzie, een streep door de rekening, frustratie, misrekening, ontgoocheling, sof, tegenvaller, teleurstelling2) liter. koudwaterbad -
16 it's tough on him
it's tough on him -
17 mishap
n. ongeval, ongeluk, ongelukkig voorval[ mishæp]♦voorbeelden: -
18 accident
accident [aaksiedã]〈m.〉3 oneffenheid ⇒ ongelijkheid, terreinplooi♦voorbeelden:dans un accident • bij een ongevalpar accident • toevalligm1) ongeval, ongeluk3) oneffenheid [terrein] -
19 разочарование
n1) gener. jas, onlust, deceptie, desillusie, desilluzie, een streep door de rekening, frustratie, misrekening, ontgoocheling, sof, tegenvaller, teleurstelling2) liter. koudwaterbad -
20 misrekening
♦voorbeelden:2 dat concert is financieel een misrekening geweest • financièrement, ce concert a été un échec
- 1
- 2